- 1.Bij het opleggen van bestuurlijke boeten op grond van § 6 van hoofdstuk 2 van de Awir zijn, naast de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen die in de artikelen 40, tweede lid, en 41, vierde lid, van de Awir worden genoemd, de voorschriften van hoofdstuk 3 en de titels 5.1 en 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing, voor zover in de Awir geen afwijkende regeling is opgenomen.
- 2.Bij het opleggen van een bestuurlijke boete is Hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen) van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (hierna: BBBB) van overeenkomstige toepassing.
- 3.Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 20 december 2019, nr. 2019-26315 (Stcrt. 2019, 66188). De wijziging betrof de paragrafen 1, 3, 4 en 4a. Het betrof de verwerking van enkele noodzakelijke actualisaties.